De site Bouw En Wonen heeft in een reeks artikelen geschreven over de trends die bepalen hoe we morgen met energie omgaan.  Dit op België georiënteerde en vol met reclame gevulde artikel bevat toch genoeg inzichten om er van te leren; om hier te noteren dus.

Ik heb deze informatie gemixt met het uit 1996 stammende Trias Energetica (gebruik minderen, maximaal duurzaam, efficiënt fossiel), welke kan worden aangevuld met een vierde component – op plek 2: energie terugwinning.

Stap 1: Zo min mogelijk energie gebruiken

  • Je kan bij de bouw maatregelen nemen om passief energie te ontvangen; grote glasoppervlakten waar het zonlicht goed de binnenruimte kan verwarmen.
  • Goed isoleren; hoe minder energie de woning verlaat, hoe minder energie er hoeft te worden gebruikt om het warm te houden.
  • Hoge luchtdichtheid; geen keren, spleten en koudebruggen waardoor de energie alsnog het huis kan verlaten.
  • Massa van het gebouw; als de muren warmte kunnen vasthouden komen minder schommelingen voor.
  • Compact bouwen; door een efficiënte indeling is de verhouding van de buitenschil ten opzichte van de inhoud zo optimaal mogelijk. Vergelijk de omtrek van een cirkel en een onregelmatige veelhoek; hoe meer uitbouw hoe groter de buitenschil en dus hoe groter het verlies.
  • Lage temperatuur verwarming (LTV). Met bijvoorbeeld vloerwarming of speciale panelen is een lagere watertemperatuur nodig om eenzelfde ruimte te verwarmen. En er is dus minder energie nodig om deze ‘op temperatuur’ te houden.
  • Tegengaan van verspilling door standby-verbruik te verminderen en warmtebehoefte af te stemmen op het gebruik van de ruimte (in tijd, duur en niveau)…

Stap 2: Energie halen uit terugwinning

Deze stap kijkt naar het hergebruik van energie

  • Warmte-Terugwinning (WTW). We halen energie uit de lucht bij de ventilatie en bij water bij het douchewater (een douchewaterwarmtewisselaar).
  • Gebruik restwarmte uit de omgeving zoals afvalverbranding of industrie. Deze stadsverwarming zazl bij ons niet van toepassing zijn.

Stap 3: Maximaal uit duurzame bron

Van de na de stappen 1 en 2 nog benodigde energie wordt zo duurzaam mogelijk verzameld;

  • Zonne-energie door panelen: Fotovoltaïsche cellen – PV’s – zetten zonlicht om in elektriciteit.
  • Zonne-energie door zonnecollectoren: een vloeistof wordt door de zon opgewarmd en daarna omgezet in warm water, opgeslagen in een (zonne)boiler.
  • Passieve zonne-energie door het glasoppervlak zo groot mogelijk te maken voor verwarming en verlichting van de ruimte.
  • Warmtepompen. In een eerder artikel heb ik reeds geschreven over het halen van warmte uit de aarde of uit de lucht met behulp van een warmtepomp.  De warmtepomp wordt aangesloten op een lage-temperatuur-verwarming (LTV). Onder warmtepompen verstaan we tegenwoordig ook WKO = WarmteKoudeOpslag, waarbij warmte in de zomer wordt opgeslagen in grondlagen en in de winter weer wordt gebruikt om de woning te verwarmen. En ook bodemwarmtewisselaars horen hier bij als ‘gesloten warmtepomp’ waarbij een vloeistof door pijpen in de grond wordt geleidt en warmte en koude wordt opgeslagen.
  • Windenergie. Niet rendabel als persoonlijke voorziening bij een woning in een bebouwde omgeving, dat laten we over aan de grote energieleveranciers door hen de windmolenparken te laten bouwen.

Stap 4: Zo efficiënt gebruik van de installaties

Oorspronkelijk was deze stap “het efficiënt gebruiken van fossiele brandstoffen”, maar aangezien we geen fossiel meer gebruiken (ook geen elektriciteit kopen met kolen als bron) is deze opgewaardeerd naar het zo efficiënt mogelijk inzetten van de installaties. Om dus eigenlijk zo min mogelijk energie te gebruiken om aan de warmte- en lichtbehoefte te voorzien.

  • Gebruik van hoog rendement installaties aan warmtepompen, WTW-ventilatie, boilers, zonnepanelen, zonnecollectoren en andere apparatuur; alles zoveel mogelijk met de nieuwste innovaties en hoogste labels. Zo veel mogelijk modulerend.
  • Energie-efficiënte verlichting: regelbare en dimbare verlichting, aanwezigheidsdetectie, tijdschakelaars en daglichtregeling,
  • Lage warmteproductie: door energiezuinige apparatuur en LED-verlichting zo min mogelijk behoefte aan koeling laten ontstaan.
  • Ventilatie op basis van behoefte en modulerend; juiste regeling (tijdstip, duur en hoeveelheid) van de ventilatie en rekening houdend met het binnenklimaat, het CO²-gehalte.
  • Eenvoudige bediening. Door de bediening laagdrempelig te maken maakt het elke bewoner gemakkelijk om de voorzieningen af te stemmen op de behoefte. Hiertoe reken ik ook domotica; het inzetten van makkelijk bedienbare elektronica om verwarming en verlichting te automatiseren en te dimmen.
  • Digitaal monitoren en inzichtelijk maken van verbruik en prestaties van de installaties. Hierdoor ontstaat bewustwording en daarmee wordt besparing aangemoedigd. Ook kunnen door het monitoren de installaties beter worden ingesteld en problemen snel worden gedetecteerd.

Het artikel over de trends geeft dus een herhaling van de reeds lang geleden bedachte stappen weer. Maar wel dat het nu voor meer en meer mensen echt realiteit wordt.